Shop: € 0,00
 

Over de planisferen

Leer de sterrenhemel kennen

Wat is het verschil tussen de planisfeer en de sterrenhemel-app?
Zie daarvoor deze pagina.


Instructiefilm over de mogelijkheden en de werking van de planisfeer.
 


Uitvoering van de planisferen

Alle planisferen (behalve de PLN-NL en de PLN-EQR) zijn 25 cm in diameter en hebben een gebruiksaan- wijzing en enkele ‘tips’ op de achterkant. Alle planisferen zijn gemaakt van hoge kwaliteit sulfaatkarton, voorzien van een laklaag, met een bovenschijf van transparant pvc.

De PLN-NL, de standaard planisfeer voor Nederland en België, is vierkant (25 x 25 cm) en bestaat uit vier pagina's, waarvan één de sterrenkaart bevat, één de gebruiksaanwijzing en de overige twee pagina’s een beknopte inleiding in de sterrenkunde. Dat laatste maakt hem voor beginners ideaal! Het is (met de Planisfeer voor waarnemers) ook de enige planisfeer die voor een specifieke geografische lengte is aangepast, want hij is ontworpen voor 5° OL: ongeveer de lengte van Utrecht. Dat betekent dat hij in Nederland en België niet persé hoeft te worden eengepast voor de tijd, wat bij de andere wel nodig zou zijn (zie 'Beknopte inleiding in de sterrenkunde').

De PLN-EQR is een (Engelstalige) dubbele planisfeer, met een sterrenkaart voor 10°NB en een voor 10°ZB. De richting waarin gekeken bepaalt welke kaart het meest geschikt is. De PLN-EQR heeft dezelfde vorm en afmetingen als de PLN-NL, waarvan dus twee pagina’s ingenomen worden door beide sterrenkaarten. Een andere pagina bevat de gebruiksaanwijzing en de vierde pagina een beknopte inleiding in de sterrenkunde.

 

De werking

Leer alles over de werking van de planisfeer.

Ontwerp van de sterrenkaarten

Sterren en sterrenbeelden
Naast ruim 700 sterren in alle 88 sterrenbeelden bevatten de beide basisontwerpen (een voor het noordelijk en een voor het zuidelijk halfrond), waarvan alle ontwerpen zijn afgeleid, zo’n 300 ‘verrekijkerobjecten’: sterrenstelsels, dubbelsterren, veranderlijke sterren, nevels enzovoorts. Daarnaast is een aantal speciale punten opgenomen, zoals het centrum van de Melkweg, de polen van de Melkweg, de ecliptische polen, het apex (het punt waarheen de zon beweegt), de ster Proxima Centauri (de dichtstbijzijnde ster!) en de ster van Barnard.
De ecliptica is heel nauwkeurig weergegeven, zodat je zelfs tamelijk precies het tijdstip van zonsopkomst en -ondergang kunt bepalen (een van de tips!). De planisfeer toont ook de hemelcoördinaten (rechte klimming en declinatie – zie ‘Beknopte inleiding in de sterrenkunde’).

Ontwerpbreedte en -lengte
Op alle planisferen staat aangegeven voor welke gebied op de aarde ze te gebruiken zijn, van ongeveer +5° tot –5° van de aangegeven ‘ontwerpbreedte’, over de hele aardbol! Bijvoorbeeld: de PLN-30 is prima te gebruiken van 25° tot 35° NB. Met dit systeem hebben wij Engelse planisferen voor de gehele bewoonde wereld!
Waarom een nauwkeurigheid van +5/-5° van de ontwerpbreedte? Die 5° afwijking heeft slechts invloed op de onderste 5° van de sterrenhemel, dus het deel dat zich vlak boven de horizon bevindt. Vlak boven de horizon is zelden veel te zien: als er al geen heuvels, bomen, huizen en dergelijke zijn, dan is de dampkring daar zo "dik" dat het zicht er slecht is, zelfs met kraakhelder weer!
Kan een planisfeer alleen maar in het aangegeven breedtegebied worden gebruikt? Dat hoeft niet zo te zijn. Als bijvoorbeeld een planisfeer voor 50° NB wordt gebruikt op 40° NB, dan is het deel van de hemel tot 10° boven de horizon mogelijk niet goed. In feite zijn er in het zuiden sterren te zien die niet op de sterrenkaart van de planisfeer staan, terwijl in het noorden sterren ondergaan die volgens de planisfeer altijd zichtbaar zouden moeten zijn. Aangezien we meestal naar sterren en objecten kijken die hoger boven de horizon staan, is het deel van de hemel vlak boven de horizon niet zo heel erg belangrijk. Tenzij iemand wel heel nauwkeurig gebruik wil maken van de planisfeer. En voor dat doel hebben wij ons zeer nauwkeurige systeem opgezet (geen enkele andere uitgever/producent ter wereld heeft zo'n nauwkeurig en werelddekkend programma van planisferen als Rob Walrecht Productions!).

Waar kunt u een planisfeer gebruiken?

PLN-60 55° tot 65° NB: Noord Canada, IJsland, Scandinavië, Noord Rusland
PLN-50 45° tot 55° NB: Noordelijke VS, Zuid Canada, Midden Europa, Centraal Azië
PLN-40 35° tot 45° NB Centrale VS, Zuid Europa, Noord Japan, Korea, Centraal China
PLN-30 25° tot 35° NB Zuidelijke VS, Noord Afrika, Midden Oosten, Noord India, Zuid China, Zuid Japan
PLN-20 15° tot 25° NB Mexico, Caribisch gebied, Sahara, Saoedi-Arabië, Centraal India, Indochina, Taiwan
PLN-EQR 15° NB - 15° ZB Brazilië, Noordelijk Zuid Amerika, Centraal Afrika, Zuid India, Sri Lanka, Indonesië en Indochina
PLN-S20 15° tot 25° ZB Centraal Zuid Amerika, Brazilië, Zuidelijk Afrika, Madagaskar, Noord Australië
PLN-S30 25° tot 35° ZB Centraal Zuid Amerika, Zuid Afrika, Centraal Australië
PLN-S40 35° tot 45° ZB Zuidelijk Zuid Amerika, Argentinië, Zuid Australië, Nieuw Zeeland
Raadpleeg eventueel een atlas om te zien welke planisfeer U nodig heeft!

Tijd

De aangegeven tijden
Alle planisferen geven zowel de gewone tijd als de zomertijd aan. De zomertijd wordt in kleinere cijfers weergegeven. In de Tweede Wereldoorlog, toen de Duitsers bijna heel Europa bezet hielden, voerden ze één tijd in voor heel West- en Midden Europa: de Mid­den Europese Tijd of MET (in de zomer, als we tenminste zomertijd hebben, hebben we MEZT). Na de oor­log is deze MET ge­ble­ven in bijna heel Europa, dus ook in Nederland en België.

Tijdverschillen
Het is echter wel zo, dat de zon niet in heel Europa tegelijk in het zuiden kan staan (zie "Beknopte inleiding in de sterrenkunde"). MET klopt op 15E OL, ongeveer de lengte van Berlijn, Praag en Wenen. Dáár staat de zon om 12 uur ‘s middags inderdaad in het zuiden, maar ten oosten van die lijn is de zon al voorbij het zuiden en ten westen ervan is de zon daar nog lang niet! Het tijdsver­schil is nauw­keu­rig bekend, want we weten dat een dag 24 uur duurt. We hebben de aarde onderverdeeld in 360 graden. Als je 24 uur deelt door 360 graden, dan kom je op precies 4 minuten (in tijd) per lengte­graad! Het verschil tussen bijvoorbeeld Wenen en Utrecht is ongeveer 10°. Dat betekent dus dat de zon in Utrecht 10 x 4 = 40 minuten later (want Utrecht ligt ten westen van Wenen!) opkomt. In Belgrado (ca. 21° OL), dat ten oosten ligt van Wenen, komt de zon 6 x 4 = 24 minuten eerder op dan in Wenen. Je kunt dus zeggen: - ten westen van 15° OL: de zon loopt 4 minuten per graad achter op MET
- ten oosten van 15° OL: de zon loopt 4 minuten per graad voor op MET In Utrecht, op ongeveer 5° OL, staat de zon pas 40 minuten later in het zuiden, dus om 12.40 uur. Bij ge­bruik van de zomertijd is dat zelfs om 13.40 uur! Een interessant gegeven om het zuiden te vinden. Immers, als je in juni rond een uur of 13.30 op de hei wandelt, dan weet je dat de zon bijna in het zuiden staat.

Tijdzones
Maar wat te doen als je Wenen en Londen vergelijkt? Londen ligt immers in een andere tijdzone. In de tijdzones is steeds één klein gebiedje waar de tijd klopt met de zonnetijd: rond de lijn die bij een bepaalde lengte hoort. Het centrum van een tijdzone is over het algemeen een veelvoud van 15° lengte. Zo is de meridiaan van Greenwich (0°) het centrum van het gebied waar men Greenwich Mean Time (GMT) gebruikt. De bovenstaande regel kan dus algemener worden gesteld: - ten westen van centrum tijdzone: de zon loopt 4 minuten per graad achter op de gebruikte tijd - ten oosten van centrum tijdzone: de zon loopt 4 minuten per graad voor op de gebruikte tijd